Zolang als ik me kan herinneren lagen er instrumenten in mijn ouderlijk huis. Een piano, een gitaar, de radio stond vaak aan. Mijn half Duitse half Italiaanse moeder zong vaak liedjes. Kwamen haar twee zussen over de vloer dan klinken er prachtige drie stemmige liederen door het huis. Ademloos luisterde ik toe.
Natuurlijk wilde ik als kind piloot worden, of brandweerman of kapitein op een boot, net zoals mijn opa. Maar op Koninginnedag 1968, 15 jaar oud, wist ik het ineens: muziek! Naar het conservatorium of toch maar muziekwetenschap? Ik ging op zoek wat de mogelijkheden waren. Na alles en iedereen de oren van het hoofd te hebben gevraagd: eerst conservatorium en daarna muziekwetenschap. Ik had doel en richting in mijn leven.
Mijn vader had gelijk: computers hadden de toekomst. Leeftijdgenoten Bill Gates en Steve Jobs konden onder ideale omstandigheden in Silicon Valley hun imperiums opbouwen. Ik woonde begin jaren zeventig bij mijn ouders in Kleindorp dat samen met Grootdorp het doodstille Merselo vormden. Hermetisch gesloten varkensstallen en champignon kwekerijen en tractors met rammelende melkbussen achter zich aan. Veewagens met snuiten eruit van dieren op weg naar het slachthuis. Een groter contrast met de Amerikaanse westkust is niet denkbaar.
In 1973 eenmaal op het Stedelijk Conservatorium in Arnhem ging deur naar deur voor mijn open. Zowel muzikaal als algemeen artistiek en ook persoonlijk ontwikkelde ik me razend snel. Concerten, dansvoorstellingen, toneelstukken, exposities: Ik kon er geen genoeg van krijgen. Het tintelde. Maar ook Jazzgitarist Wim Overgouw, rockgitarist Frank Zappa, pop-pianist en zanger Herman Brood: ik maakte het allemaal mee. Ik paste regelmatig op het huis van boogiewoogie pianist Jaap Dekker als hij op tournee was.
Arnhem begon te knellen dus het laatst jaar van het conservatorium werd gecombineerd met het eerst jaar muziekwetenschap in Amsterdam. Ik stak mij in de schulden om een kamer in Arnhem te hebben en een pied-à-terre in Amsterdam, treinkaartjes te kunnen kopen, concertbezoeken te kunnen betalen. In juni 1978 deed ik zowel eindexamen aan het conservatorium in Arnhem en haalde ik mijn propedeuse aan de universiteit van Amsterdam. Ik kreeg een kamertje van 4x4 in een studentenhuis aan het Bijltjespand in Amsterdam, maar had gelukkig ook een baantje als gitaarleraar aan het Muzieklyceum Amsterdam in de statige Jan Luyckenstraat, een parallel aan de PC-Hooftstraat.
Midden jaren tachtig had ik een leuk appartementje in de Javastraat in Amsterdam-Oost, was adjunct-directeur van zowel de Muziekschool Zuid als de Muziekschool Noord, was cum laude afgestudeerd aan de Faculteit Muziekwetenschap van de Universiteit Amsterdam. Ik had eerder met de musical 'Maskerade' van Jos Brink in Theater Carree als gitarist opgetreden, had twee big bands opgericht, en gaf leiding aan zowel het Turks Muziek Project als het Marokkaans Muziek Project, lessen aan kinderen uit 'ethnische minderheden'. Ook deed ik jazz-workshops, nam ik jazz-gitaarles, legde ik een verzameling jazz-elpees aan.
Juli 1985. Na afloop van het indrukwekkende openluchtconcert met Steps Ahead in Nice stond saxofonist Michael Brecker naast mij in het publiek. We luisterden naar jazzpianist Tommy Flanagan. Na het applaus sprak ik hem aan. Als ik mijn baan als hoofd van de jazzafdeling zou krijgen aan het Koninklijk Conservatorium dan zou hij een keer als gastdocent langskomen, beloofde hij. Mijn sollicitatiebrief voor die baan luidde: 'Om die vacature te vervullen ben ik de beste persoon. Graag een gesprek.' Directeur Koninklijk Conservatorium Frans de Ruiter: 'Dit is de kortse sollicitaiebrief die ik ooit heb gezien'. Mijn antwoord; 'Alles wat er is staat is waar'. Ik werd aangenomen.
In 1988 kwam Michael Brecker naar de jazzafdeling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Gedurende drie dagen gaf hij saxofoonles, workshops, interviews en speelde hij ten slotte met studenten in de propvolle Arnold Schoenbergzaal. Meer dan 2200 hoofdzakelijk jonge mensen waren elke avond uitzinnig enthousiast. De naam van de jazzafdeling was gevestigd, het aantal studenten begon te groeien, de meeste nieuwe studenten kwamen van buiten Nederland.