Amsterdam kent een wereldberoemde muziektempel en een wereldberoemde sporttempel.
De muziektempel is het Concertgebouw. De belangrijkste speler is het Concertgebouw Orkest. Rond het gebouw en het orkest: veel relletjes en schandalen. De keer dat de emoties het allerhoogste opliep was toen dirigent Willem Mengelberg de tafeltjes uit de grote zaal liet verwijderen. Het publiek moest stil zijn, naar de muziek luisteren en niet meer zitten eten, drinken en kletsen.
De sporttempel is Johan Cruyff Arena. De belangrijkste speler is voetbalclub Ajax. Rond het gebouw en de club: veel relletjes en schandalen. De keer dat de emoties het allerhoogste opliepen was toen trainer Rinus Michels de vrouwen van de spelers niet meer in de kleedkamers en in de bus toeliet. Een loodgieter neemt toch ook niet zijn vrouw mee naar zijn werk, was zijn argument.
De overeenkomst tussen beide voorvallen is dat één persoon de moed heeft iets wezenlijks te veranderen dat aanvankelijk tot grote ophef leidt, maar dat na verloop van tijd tot het meest normale van de wereld wordt beschouwd. Een eenvoudig, doortastend, visionair besluit.
Zo'n besluit is ook nodig waar het jazzoptreden betreft. Alle jazzoptredens, in de studio, in een theater of tijdens een jazzfestival, zijn gemodelleerd naar die van de jazzclub uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dat gaat als volgt.
Het publiek in de zaal nuttigt discreet een drankje, wacht geduldig totdat de band opkomt. Het klapt voor de solisten na elke solo. Het nuttigt nog een drankje in de pauze en koopt misschien een cd na afloop. De bandleider kondigt de nummers aan, stelt de medespelers voor en vraagt meerdere keren om een applausje. Na de laatste toegift komt de band nog een keer op om arm in arm, schouder aan schouder te knipscheren voor het publiek alsof er een enorme sportprestatie is geleverd. Daarna verdwijnt de band definitief van het podium.
Deze formule, dit protocol, kan en moet anders. Er is nog wel publiek over en ook teruggekeerd in 2022 die het leuk, fijn en gezellig vindt om op die manier jazzavondje mee te maken. Dat het zo niet eeuwig zal doorgaan, voelt iedereen op zijn klompen aan. Welke Mengelberg, welke Michels staat er op in de jazz om de vinger op de zere plek te leggen en eens een flinke knoop door te hakken?
Zeker is wel dat het bijwonen van een jazzoptreden, kaarten kopen, je huis uit gaan, vervoer regelen, een plaats zien te bemachtigen, laat in de avond weer terug en de volgende ochtend vroeg op voor je werk, een deel moet worden van een belevenis, een ervaring die begint ruim voordat de jazzmusicus op het podium stapt. Dat kan alleen maar met het inzetten van digitale hulpmiddelen, media, tools.
Hoe benadert de jazzmusicus zijn mogelijke publiek? Hoe overtuigt de jazzmusicus, de boeker, de zaaleigenaar van het gegarandeerde aantal kopers van kaartjes? Hoe benadert de jazzmusicus zijn betalende bezoekers tijdens het concert? Hoe geeft hij of zij daar een follow-up aan? Het op de juiste manier inzetten van de digitale hulpmiddelen, het beschikken over de juiste digitale representatie geeft de antwoorden op die vragen.
Het Delta Jazz Support Program biedt de antwoorden. Baanbrekend, net zoals Mengelberg en Michels, wellicht net zo controversieel, maar ook net zo urgent.